21 APRIL 1925.
255
Vermogensbelasting is hier 100, in Den Haag slechts 50.
Nu heeft Den Haag misschien wel een zakelijke bedrijfs
belasting, doch dit doet niets ter zake, omdat het hier gaat
om het zich vestigen van gepensionneerden en particulieren.
Wat nu de bezuiniging betreft, de verlaging van den post
„Kleeding en uitrusting der politiedienaars" zal volgens Spr.
niet veel uithalen, daar die uitgaaf het volgend jaar wel
weer hooger zal zijn. Spr. heeft reeds tweemaal het twijfel
achtig genoegen gehad zitting te hebben in de commissie
tot onderzoek van de gemeenterekening. Daarbij heeft hij
den indruk gekregen, dat er niet genoeg bezuinigd wordt
op verschillende kleine uitgaven. Aangezien de ondervinding
hem heeft geleerd, dat men van correspondentie daaromtrent
met Burgemeester en Wethouders niet veel pleizier beleeft,
gelooft Spr., dat het eenige middel om met hen tot over
eenstemming te geraken is, de voorgestelde posten te verlagen.
Met betrekking tot de politie merkt Spr. nog op, dat de
Voorzitter zich zooeven versproken heeft door te zeggen,
dat men thans meer en meer in een regelmatigen toestand
geraakt. De Burgemeester heeft daarmede toegegeven, dat
die toestand vroeger niet regelmatig was. Want, wanneer
Breda straks, tengevolge van de annexatie, 40.000 inwoners
telt en het politie-corps niet wordt uitgebreid, dan zal het
ongeveer een zelfde bedrag voor de politie uitgeven als
Delft en Zaandam.
Ten slotte zegt Spr., dat nu wij van de werkloozenzorg
dat een crisisuitgaaf was bevrijd zijn, hij gaarne had
gewild, dat de belastingen verlaagd waren geworden,
De heer COHEN komt op tegen den door de heeren
Appelboom en Speyart van Woerden bepleiten
pensioenaftrek. Spr. zou toch willen vragenmoeten de
salarissen en loonen van het gemeente-personeel dan den
sluitpost van de begrooting vormen? Hij vindt dit een zeer
verkeerd standpunt, hetwelk consequent doorgevoerd ertoe
zou leiden, dat onder gunstige financieele omstandigheden