21 APRIL 1925. 261 wenscht hierin niet te betrekken, de salarissen en loonen van diegenen onder het gemeente-personeel, waarop reeds tengevolge van Rijksvoorschriften korting plaats heeft. Na eenige discussie schorst de VOORZITTER de ver gadering voor eenige oogenblikken, ten einde den heer Appelboom in staat te stellen zijn voorstel schriftelijk in te dienen. Na heropening der vergadering, dient de heer APPEL BOOM een voorstel in tot invoering, met terugwerkende kracht tot 1 Januari 1925, van een korting van 5 °/0 op de salarissen en loonen der gemeente-ambtenaren en -werklieden als vergoeding van een gedeelte van de door de gemeente voor hen te storten pensioenbijdragen, berekend naar den voor ieder geldenden pensioensgrondslag in verhouding van 3 °/0 voor eigen pensioen en 2 °/0 voor weduwen- en weezen- pensioen. De heer HORNIX verklaart, in principe veel te gevoelen voor een gedeeltelijke pensioenkorting hij stemt dan ook voor een groot deel met de door den heer Appelboom naar voren gebrachte argumenten in maar niet op de krasse manier, welke de heer Appelboom voorstelt. Spr. zou dat voorstel in dien zin willen amendeeren, dat slechts 3 Va °/o wordt gekort en wel voor eigen pensioen. Voorts wenscht hij aan dien maatregel geen terugwerkende kracht te zien toegekend, doch het inwerkingtreden daarvan te bepalen op 1 Juli 1925. De heer SCHRAU WEN wijst er op, dat het voorstel van den heer Appelboom een groote onbillijkheid inhoudt, omdat voor het weduwen- en weezenpensioen geen hoogeren pensioensgrondslag geldt dan f 3000de voorgestelde korting zou dus alleen neerkomen op de lagere salarissen en loonen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 261