21 APRIL 1925. 263 De heer MOLL zal niet ingaan op de vergelijkingen, welke de heer Appelboom met de loonen en salarissen in het vrije bedrijf heeft gemaakt. Spr. wil nog alleen het volgende opmerken. De heer Appelboom heeft verklaard, zich niet verantwoord te achten tegenover de belastingbe talers, maar dan moet de heer Appelboom niet komen met een pensioenkorting, maar met salarisvermindering, waartegen Spr. zich echter evengoed zou verzetten. Pensioen korting toch grijpt zeer diep in op de inkomens der laagst gesalarieerden. Voorts heeft de heer Appelboom beweerd, dat het niet zijn bedoeling was, het peil der salarissen en loonen vast te koppelen aan den toestand der gemeente- financiën. Spr. wil in dit verband even in herinnering bren gen, dat de heer Appelboom toch gezegd heeft, dat, indien een korting van 5 °/o op de salarissen en loonen werd toegepast, de vermenigvuldigingsfactor verlaagd zou kunnen worden van 0.9 op 0.8. De heer Appelboom heeft dus wel degelijk de salariskwestie vastgekoppeld aan den toestand der gemeente-flnanciën. De heer BOGMANS merkt op, dat de heer Appelboom heeft gezegd, dat men bij vergelijking met het vrije bedrijf tot de conclusie moet komen, dat de bezoldiging van het gemeentepersoneel goed is te noemen. Wanneer de heer Appelboom nu voorstelt daarop te gaan korten, dan wil hij dus terug naar de tijden, toen die bezoldiging niet goed was. Spr. wil haar echter juist daarom goed houden. De heer APPELBOOM gelooft, dat men zijn bedoeling niet goed begrepen heeft, anders zou de heer Moll niet gezegd hebben, dat Spr. wel degelijk de salariskwestie had vastgekoppeld aan den toestand der gemeente-financiën. Wanneer de uitgaven voor de salarissen en loonen vermin derd worden, dan heeft zulks natuurlijk tot gevolg, dat de vermenigvuldigingsfactor verlaagd kan worden. Dat is inder daad een gevolg daarvan, maar daarom mag niet gezegd

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 263