21 APRIL 1925. 267 De heer CERUTTI meent, dat het subsidie toch onlangs op voordracht van het Burgerlijk Armbestuur met f5000.— is verhoogd. Dat het arbeiderselement in dat bestuur ver tegenwoordigd wordt, vindt Spr. heel goed, maar dat het tegenwoordig bestuur niet op de hoogte van zijn taak zou zijn, acht Spr. te sterk uitgedrukt; het heeft altijd met ijver en plichtsgevoel zijn taak vervuld. Spr. moet dan ook tegen dergelijke uitdrukkingen protesteeren. De heer SCHRAUWEN kan zich wel vereenigen met een uitbreiding van het Burgerlijk Armbestuur met leden uit arbeiderskringen, maar het doel van die instelling moet blijven: het particulier initiatief aan te vullen. De heer MOLL merkt op, dat het College een begrooting van het Burgerlijk Armbestuur ontvangt. Burgemeester en Wethouders overwegen dan ter dege, welk subsidie-bedrag zij op de gemeente-begrooting zullen plaatsen. De heer Cerutti heeft terecht opgemerkt, dat de subsidie nog on langs is verhoogd tot f 37000 voor het jaar 1924. Dit bewijst, dat, wanneer de raming te laag blijkt te zijn en het bestuur dus meerdere inkomsten noodig heeft, zij niet aan een doovemansdeur klopt. Spr. heeft tegen de door den heer Cohen voorgestelde uitbreiding geen bezwaar, maar hij heeft er al eerder op gewezen, dat bij slot van rekening de Raad de samenstelling van het Burgerlijk Armbestuur zelf in handen heeft. De VOORZITTER geeft toe, dat de klacht, door den heer Cohen geuit, al meermalen gehoord is. Burgemeester en Wethouders hebben zich dan ook wel tot het Burgerlijk Armbestuur gewend met de vraag, of de uitkeeringen wel voldoende waren. Het bestuur heeft daarop geantwoord, dat als men wenscht, dat er meer uitgekeerd wordt zijnerzijds daartegen geen bezwaar bestaat, maar dat het zich op het standpunt stelt, dat alleen zij moeten worden geholpen, die

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 267