268 21 APRIL 1925. niet door den nood kunnen heenkomen en eerst na andere bedeeling het Armbestuur aan de beurt is. Volgens de toe lichting door den heer Cohen op zijn motie gegeven, is de uitbreiding van het Burgerlijk Armbestuur gebaseerd op de overtuiging, dat de uitkeeringen niet voldoende zijn, maar gesteld, dat in dat bestuur het arbeiderselement vertegen woordiging vindt, zal er dan meer worden gegeven? Die personen kunnen zich daartoe toch niet verbindèn. Spr. ont gaat dan ook elk verband tusschen de motie van den heer Cohen en diens toelichting daarop. Spr. kan zich voor stellen, dat men een voorstander is van uitbreiding van het Burgerlijk Armbestuur, daar de verschillende meeningen dan wellicht veelzijdiger tot haar recht komen, doch de heer Cohen begint met te zeggen, dat die uitbreiding moet bestaan in het opnemen van leden uit arbeiderskringen. Wanneer men echter een bepaalde categorie gaat noemen, is deze categorie dan de eerst aangewezene, en waar is dan het einde? Indien de heer Cohen er genoegen mede neemt, dat het College uitbreiding van het Burgerlijk Armbestuur in overweging neemt, zonder zich daarbij vast te leggen aan personen van een bepaalde categorie, dan wil Spr. die toe zegging wel doen. De heer VAN WERKHOOVEN meent de bedoeling van den heer Cohen eenigszins te moeten verduidelijken. Uit den aard van de zaak zijn arbeiders beter op de hoogte van den nood der behoeftigen dan degenen, die minder met dien dagelijkschen nood te maken hebben. Dit is de eenige toelichting, welke bij deze motie valt te geven. Een andere zaak is deze. Het Burgerlijk Armbestuur stelt zich, volgens de mededeelingen van den Voorzitter, tot taak eerst in de allerlaatste plaats steun te verleenen. Spr. nu, vindt hetgeen het particulier initiatief op dit gebied verricht prachtig, maar hij zou de steunverleening in de allereerste plaats aan het Burgerlijk Armbestuur wenschen te zien opgedragen, want, hoe moet het anders gaan met die categorieën van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 268