21 APRIL 1925. 273 geantwoord, dat het betoog van meerdere leden naar aan leiding van die opmerking gehouden, geheel hunne opvat tingen weergeeft. Spr. vraagt, of uit dit antwoord mag worden opgemaakt, dat in het vervolg met den door die leden geuiten wensch rekening zal worden gehouden, zoodat het winstcijfer voortaan niet meer zoo geflatteerd zal zijn. De VOORZITTER zegt, dat de opmerkingen, welke in het verslag ter verdediging van het hooge winstcijfer zijn gemaakt volkomen juist zijn. In tal van gemeenten heft men een kabel- of buizenrecht. De kwestie is evenwel niet direct van practisch belang. Zij zal echter ofider de oogen worden gezien. De heer COHEN verklaart, naar aanleiding van de des betreffende opmerkingen in het Centraal Rapport en het Antwoord van Burgemeester en Wethouders daarop, dat het niet zijn bedoeling is geweest die werklieden aan te stellen tot los-vast werkman. De zaak is deze, dat na den ombouw verscheidene arbeiders zijn ontslagen. Toen er later wederom tijdelijke werkkrachten aan de Gasfabriek noodig waren, zijn niet zij, maar anderen aangenomen. Spr. dringt er op aan bij het aannemen van personeel in de eerste plaats met die menschen rekening te houden. De heer KORTE WEG antwoordt den heer Cohen, dat er nu reeds met die menschen rekening wordt gehouden, doch het kan gebeuren, dat zij inmiddels ander werk hebben gevonden en dan worden natuurlijk anderen aangenomen. De heer KOOPERBERG wil nog even terugkomen op hetgeen de heer Speyart van Woerden heeft gezegd. De raadsleden moeten dat dus maar zelf uitpluizen. Spr. vraagt, of het niet mogelijk is voortaan den afschrijvingspost gespecificeerd op te geven; de post maakt zoo een eigen- aardigen indruk.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 273