5 FEBRUARI 1925. 27 heeft aanschouwd, zal ik twijfel daar geen oogenblik aan willen beamen, dat zoo ergens hier verandering noodig, neen noodzakelijk is, en dat wel zoo spoedig mogelijk. Ik doe bij deze dan ook een hartstochtelijk beroep op het College van Gedeputeerde Staten om deze aangelegenheid weldra onder de oogen te willen zien en waar de wetgever dit aan genoemd college heeft opgedragen, eene regeling te willen voorstellen. Het dagelijksch bestuur van mijn woon plaats heeft bereids het initiatief daartoe genomen en aan Gedeputeerde Staten een plan toegezonden. Moge dit College daarin aanleiding vinden om eene af doende regeling voor te stellen voor dit ik erken het volgaarne niet zonder moeilijkheden zijnde vraagstuk. Reeds te lang duren de dagelijks terugkeerende moeilijkheden. Zoo ergens is hier sprake van algemeen belang." Mijnheer de Voorzitter, in de Gemeentestem No. 2995 van den 20 Februari 1909 lees ik in het hoofdartikel ge titeld: „Wijziging van gemeentegrenzen" o. m. het navolgende: „De beteekenis der gemeentegrenzen moet gaandeweg meer haar oplossing gaan vinden in doelmatigheid, dan in het gezag van historische toevalligheden." Inderdaad zegt de heer van Loenen op bladz. 77 deel II van zijn in 1914 verschenen werk „De Gemeentewet en hare toepassing" „Inderdaad, sedert de moderne gemeenten sociaal en economisch meer en meer in nieuwe banen worden geleid, schijnt de tijd voorbij om tegen vereeniging en grens wijziging der gemeenten, de historische bezwaren ontleend aan een vermeend recht der gemeenten op eigen bestaan als zelfstandige corporatie tegen de wijziging eener terri toriale indeeling, ie luid te doen klinkenwaarmede niet gezegd is, dat belangrijke grenswijzigingen tusschen gemeenten, niet in elk concreet geval nauwkeurig aan het algemeen belang moet worden getoetst. Mijnheer de Voorzitter. Ik heb met genoegen vooral dit laatste hier herhaald, omdat dit naar mijn bescheiden meening toch zoo duidelijk en klaar aantoont de onjuistheid der ar-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 27