284
21 APRIL 1925.
Volgnummer 76. Kosten van de Burgerwacht.
De heer COHEN zal zich ditmaal niet tegen het voteeren
van dezen post verzetten, aangezien hij zal moeten dienen
tot liquidatie van de Burgerwacht in haar bestaanden vorm,
doch, indien er het volgend jaar wederom een post voor
kosten van de Burgerwacht op de begrooting mocht voor
komen, dan zal Spr. daartegen stemmen.
De VOORZITTER: Het volgend jaar zal er een post
van niet meer dan f 200 worden uitgetrokken.
De heer NEVE kan zich niet met deze uitgaaf vereenigen
het is gewoonweg geld wegwerpen. Het bestaan van de
Burgerwacht heeft thans geen zin meer, daar er geen revolutie
gevaar dreigt. De heer Appelboom heeft er nog het
vorig jaar op gewezen, dat zoo'n groot aantal politie-agenten
niet meer noodig was. De Burgerwacht laat men echter maar
rustig voortbestaan. Spr. begrijpt er dan ook geen jota van.
De VOORZITTER gelooft, dat, wanneer dit instituut
op het oogenblik niet bestond, geen voorstel zou worden
gedaan tot oprichting daarvan. De Burgerwacht heeft in
Breda getoond inderdaad aantrekkingskracht te bezitten.
Weliswaar is de animo in de laatste jaren eenigszins ver
minderd, ook doordat van Rijkswege in mindere mate munitie
wordt verstrekt, doch het instituut telt toch nog altijd naast
honderden leden op het register 150 leden, die zich op
geregelde tijden oefenen in het schieten. Het volgend jaar
kan worden volstaan met een bedrag van ten hoogste f 200
men zal dan voor weinig geld op zekere momenten toch
nog kunnen beschikken over een kern van geoefende en
vertrouwde burgers. Ook van Regeeringswege wordt er
prijs gesteld op een voortbestaan der Burgerwacht, zij het
ook slechts in kernvorm.