21 APRIL 1925.
287
Raad hebben plaats gehad, is er geen aanvraag om subsidie
ingekomen. Uit dit feit zouden Burgemeester en Wethouders
misschien moeten afleiden, dat op voldoende wijze van par
ticuliere zijde in de noodige middelen ter bestrijding van
die ziekte wordt voorzien. Burgemeester en Wethouders
hebben niet den indruk kunnen krijgen, dat de betrokken
vereenigingen geldelijken steun behoeven.
De heer VAN WERKHOOVEN is het met den Voor
zitter eens, dat, waar niet gevraagd wordt, ook niet behoeft
te worden gegeven. Spr. kan echter niet begrijpen, dat de
vereenigingen niet om subsidie hebben gevraagd hij weet
zeker, dat „het Groene Kruis" met een subsidie-verleening
zeer gebaat zou zijn.
De heer SCHRAUWEN De Voorzitter heeft verklaard,
in het feit, dat geen subsidie-aanvragen zijn ingekomen, het
bewijs te zien, dat van particuliere zijde voldoende middelen
toevloeien. Het is evenwel een feit, dat de vereenigingen
vreezen niet te kunnen aantoonen, dat zij gelden te kort
komen. Dit is de eenige reden, waarom zij geen subsidie
vragen.
De heer BOGMANS meent tot zijn bevrediging uit de
woorden van den Voorzitter te mogen opmaken, dat, wan
neer er verzoeken om subsidie komen, daaraan ook wel
voldaan zal worden.
HOOFDSTUK V, VOLKSGEZONDHEID.
De heer COHEN vraagt, in verband met het feit, dat
vele bewoners van woningen der N. V. Volkshuisvesting
beduidend zijn opgeslagen in huur, of er wel de hand wordt
gehouden aan de bepaling, dat de huur niet meer mag be
dragen dan l/ï van het gezinsinkomen. Het komt hem n. 1.
voor, dat sommigen dier bewoners meer betalen.