288 21 APRIL 1925. De VOORZITTER antwoordt, dat het soms voorkomt, dat niet het momenteele gezinsinkomen, maar dat het vorige belastingjaar tot basis van de huur wordt genomen. Zulks levert inderdaad herhaaldelijk bezwaren op. Men onderzoekt thans, of bij de vaststelling der huren niet een andere me thode kan worden toegepast. Vermoedelijk zal een oplossing zijn te zoeken in de richting van een regeling, zooals ook door andere bouwvereenigingen hier ter stede is ingevoerd. Overigens kan men zich verlaten op de verwachting, dat voor zoover er onjuistheden worden gepleegd, deze wel ter kennis van Burgemeester en Wethouders zullen worden ge bracht. De heer COHEN De betrokkenen weten niet altijd, dat zij bij Burgemeester en Wethouders een klacht kunnen in dienen. Spr. dringt er op aan om, als het eenigszins mogelijk is, een betere regeling in te voeren. Den heer SCHRAUWEN is ook een geval van onbillijke vaststelling van den huurprijs bekend. Het betreft een gezin, dat meer dan 18 °/0 van het inkomen aan huur moet betalen. De VOORZITTER zegt, dat de vaststelling der huur prijzen inderdaad groote moeilijkheden met zich medebrengt. Volgnummer 126a. Huur van de noodwoningen op het Nonnenvetd, aan de Boschstraat, het Hchterom, het terrein der gemeentereiniging en de Sluisstraat. Het komt den heer COHEN voor, dat de huren van de noodwoningen aan het Nonnenveld en de Sluisstraat tamelijk aan den hoogen kant zijn. Spr. weet wel, dat die woningen zijn opgericht in een tijd, dat de bouwkosten hoog waren, maar men moet daarbij ook in aanmerking nemen, dat die woningen in den loop van de jaren er niet beter op worden. De huren blijven desniettemin dezelfde. Bovendien is er

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 288