23 APRIL 1925 301 opdat die gelden in de gemeentekas worden teruggestort. Hij acht het wel gewenscht daarbij eenige consideratie te gebruiken, b. v. door hen in de gelegenheid te stellen de gelden in gedeelten terug te betalen. Mocht het College echter geen medewerking van die zijde ondervinden, dan dient een condictio in debiti te worden ingesteld, doch Spr. twijfelt er niet aan, of de schoolbesturen zullen, wanneer zij in de gelegenheid worden gesteld de onrechtmatig ontvangen gelden geleidelijk terug te betalen, daartoe medewerken. De VOORZITTER zegt, dat het hier een zaak geldt, die, na eenige malen hier te zijn behandeld, tot zijn spijt binnenkort wederom in den Raad zal moeten komen. De schoolbesturen, welke over 1921 vergoeding voor boven tallige leerkrachten hebben genoten, zullen n. 1. nog over de jaren 1922 en 1923 op gelijksoortige bedragen aanspraak maken, indien althans in het aantal boventallige leerkrachten sindsdien geen verandering is gekomen. Burgemeester en Wethouders hebben dan ook destijds den Raad er met zeer veel klem op gewezen, dat berusting in de velerzijds onjuist gebleken beslissing van Gedeputeerde Staten groote kosten met zich zou brengen. Wanneer de heer Speyart van Woerden die kosten op f 20.000 raamt, dan is hij nog een heel eind van het werkelijke bedrag af. Spr. komt tot een bedrag van f 35.000, waarbij zich dan dit jaar nog eenige duizenden guldens zullen moeten voegen. Het leeu wenaandeel van dit bedrag hebben naar verhouding de Nutsscholen ontvangen. Het heeft zeer verkeerdelijk de gemeente-kas bezwaard en natuurlijk het heffingspercentage der belasting niet gering beïnvloed. De heer Speyart van Woerden heeft bij het Centraal Rapport de vraag gesteld, of het niet juist zou zijn die gelden terug te vor deren en desnoodig een condictio in debiti in t'e stellen. Burgemeester en Wethouders hebben daarop geantwoord, dat zij betwijfelen, of een zoodanige actie succes zal hebben. Spr. gelooft, dat het wel wenschelijk is in de eerste plaats

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 301