302
23 APRIL 1925.
een uitspraak te hebben van den Raad, daar Burgemeester
en Wethouders anders weieens monnikenwerk zouden kun
nen verrichten. Wanneer de heer Speyart dus van zijn
denkbeeld een voorstel wenscht te maken, 2al Spr. dat in
stemming brengen.
De heer SPEYART VAN WOERDEN dient daarop
het volgende voorstel in„De Raad der gemeente Breda
verzoekt Burgemeester en Wethouders de maatregelen te
nemen om te bereiken, dat de gelden, die aan de besturen
van bijzondere scholen voor boventallige onderwijzers ten
onrechte zijn uitgekeerd, weder in de gemeentekas worden
teruggestort."
De heer HORNIX vraagt, of het de bedoeling is dit
voorstel direct te behandelen of, zooals gebruikelijk is, het
eerst in handen van Burgemeester en Wethouders te stellen
om prae-advies.
De VOORZITTER acht de zaak, waarom het hierbij
gaat, genoegzaam bekend, zoodat z. i. geen prae-advies
behoeft te worden uitgebracht.
De heer HORNIX is zeer verrast ineens voor deze be
slissing te worden gesteld.
De heer BOGMANS verzoekt Burgemeester en Wet
houders eerst prae-advies over het voorstel uit te brengen,
anders zal hij zich verplicht zien daartegen te stemmen.
De heer SPEYART VAN WOERDEN heeft geen be
zwaar tegen het stellen van zijn voorstel in handen van
Burgemeester en Wethouders om prae-advies, maar hij had
gedacht, dat zulks niet noodig zou zijn in verband met de
zeer breedvoerige besprekingen, welke indertijd over deze
aangelegenheid in den Raad zijn gehouden. Spr. begrijpt dan
ook niet, wat er nieuw is in deze zaak.