308
23 APRIL 1925.
De heer SCHRAUWEN is ontstemd over de oppositie
tegen dezen post. Als het de Roomsche zaak geldt, stuit
men hier steeds op hevig verzet, terwijl de Katholieke leden
van den Raad zich immer coulant betoonen en b. v. zich
tot dusver niet verzet hebben tegen de oprichting van een
openbare bewaarschool. Voorts wijst Spr. erop, dat vele
leerlingen, die thans het O. L. V. Lyceum bezoeken, vroeger
naar dergelijke onderwijsinrichtingen te Tilburg of Roosen
daal gingen.
De heer VAN WERKHOOVEN merkt op, dat het
hooger onderwijs, dat hier van gemeentewege wordt gegeven,
volstrekt niet anti-confessioneel is. Spr.'s partij heeft altijd
gestreefd naar de gelijkstelling van het bijzonder met het
openbaar onderwijs, doch de uitkomst heeft bewezen, dat
er tengevolge van die gelijkstelling aardig gegraaid is in de
gemeente-kas. Spr. koestert eerbied voor de beginselen van
anderen en het gaat bij hem dan ook absoluut niet tegen
de Roomsche zaak, maar het is inderdaad een feit, dat niet
alleen moreele, maar ook financieele dwang wordt uitgeoefend
ten behoeve van het bijzonder onderwijs. Ten slotte verklaart
Spr. tot zijn genoegen te hebben vernomen, dat het Lyceum
voor velen inderdaad in een behoefte voorziet.
De VOORZITTER zegt, dat, al staat men religieus ook
op een ander standpunt, men aan het bestaan van dit instituut
toch nog waarde kan hechten uit een oogpunt van gemeentelijk
belang.
De heer VAN WERKHOOVENDat is ook de voor
naamste reden, waarom ik voor dezen post zal stemmen.
De heer CERUTTI komt op tegen de bewering van den
heer Schrauwen, dat men hier steeds op hevig verzet
stuit, wanneer het de Roomsche zaak geldt. Voorts dringt
Spr. aan, op het uitbrengen van een prae-advies, waarin