23 APRIL 1925. 319 Voorts is het de bedoeling om uit den post „Weg en Werken" de rails te bekostigen, die ondanks het feit, dat door den Raad besloten was ze niet aan te koopen, toch zijn aangekocht; een handelwijze, die het vorig jaar heel wat besprekingen in den Raad heeft uitgelokt. Het bevreemdt Spr. dan ook ten zeerste, dat thans wordt voorgesteld daar voor gelden te voteeren. De heer BOGMANS wenscht even te verklaren, dat ook de Tramcommissie niets geweten heeft van den aankoop der bewuste rails. De heer APPELBOOM brengt in herinnering, dat hij destijds heeft verzocht om een overzicht van alle kosten voor verbetering van de lijn uitgegeven. Spr. heeft daarop nooit eenig antwoord ontvangen. Wat nu de rails voor de Willemstraat betreft naar verluidt waren deze al gekocht en betaald vóór de desbetreffende credietaanvraag in den Raad was behandeld. Ten slotte zou Spr. willen vragen: welke motieven hebben Burgemeester en Wethouders er voor gehad om geen uitvoering te geven aan zijn voorstel om de lijn eerst door deskundigen te laten onderzoeken; de deskundigen, die later zijn gehoord, waren in zekeren zin belanghebbenden. De heer COHEN sluit zich aan bij de verklaring van den heer Bogmans. Spr. deelt voorts mede, dat de Tram commissie zich destijds heeft verzet tegen de aanwijzing van den heer Van Wieringhen Borski als deskundig adviseur en dat zij niet heeft geweten, dat de heer Van den Broek eenigszins partij was in deze zaak. De heer Feb er heeft later gezegd, dat het advies van den heer Van den Broek was ingewonnen met goedkeuring van Burgemeester en Wethouders,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 319