320
23 APRIL 1925.
De heer BOGMANS bevestigt, dat de Tramcommissie
niet met de keuze van den deskundige is accoord gegaan,
doch de heer Feber heeft zich tegen den wensch van de
Tramcommissie verzet, zeggende, dat men iemand moest
hebben van buiten Breda. In de aanwijzing van den heer
Van den Broek als deskundig adviseur is de commissie
niet gekend.
De heer APPELBOOM: De heer Van den Broek
is de ontwerper van den omgebouwden motortramwagen;
hij kan dus geen onpartijdig voorlichter zijn.
De heer BOGMANS: De voorzitter van de Tramcom
missie heeft dat college daarmede indertijd niet bekend ge
maakt. De Tramcommissie is dan ook geheel onschuldig aan
die zaak; zij is trouwens in vele gevallen totaal onkundig
gelaten.
De heer KORTEWEG wijst er op, dat op het oogenblik
aan de orde is de wijziging van de begrooting van het
tijdelijk Trambedrijf voor 1924 en niets anders dan dat. De
bewuste rails zijn betaald door den Directeur van het Tram
bedrijf. Het kan zijn, dat de aankoop is geschied buiten den
Raad omde betaling heeft in elk geval plaats gehad vóór
dat het crediet door den Raad was toegestaan.
Den heer Appelboom deelt Spr. mede, dat er f 2200
is uitgegeven voor het op mal brengen van de lijn.
De heer APPELBOOM: Is ook het arbeidsloon daar
onder begrepen?
De heer KORTEWEG bevestigt zulks.
De heer APPELBOOM zou gaarne willen weten hoeveel
uren door gemeente-werklieden is gearbeid aan het op mal
brengen van de lijn.