328
23 APRIL 1925.
standigheden betreffende zijn gezondheid voorgedaan, die hem
van het aanvaarden der benoeming moesten doen afzien.
De heer SPEYART VAN WOERDEN wijst er op, dat
de Raad in meerderheid te kennen heeft gegeven, den heer
Smeulders de boekhouding van het Trambedrijf te willen
opdragen, niettegenstaande de heer Groenendaal daar
mede beter op de hoogte is. Spr. is van meening, dat door
dit votum ten duidelijkste is gebleken, dat de meerderheid
van den Raad den heer Groenendaal voor die
functie niet in aanmerking wenschte te doen komen. Burge
meester en Wethouders hadden daarin een vingerwijzing
moeten zien om, toen de heer Smeulders bedankte, ten
spoedigste een oproeping te plaatsen voor een tijdelijk boek
houder bij het Trambedrijf. Zij hadden dan wellicht reeds
bij de behandeling van de begrooting met een nieuwe voor
dracht kunnen komen.
De VOORZITTER: Wij moesten terstond handelen,
ten einde den dienst gaande te houden.
De heer KORTEWEG: Indien de heer Smeulders
nu eens later ongesteld was geworden, zou men dan ook
niet naar den heer Groenendaal zijn geloopen om hem
te vragen de functie zoolang waar te nemen? Het is hier
slechts een kwestie van een maand.
De heer COHEN deelt mede, dat de Tramcommissie
deswege gehoord heeft verklaard, zich tot de eerst
volgende raadsvergadering met de opdracht van het tijdelijk
boekhouderschap aan den heer Groenendaal te kunnen
vereenigen.
De heer APPELBOOM heeft vernomen, dat de heer
Groenendaal inwoont bij een van zijn ondergeschikten.