330 23 APRIL 1925. Dienovereenkomstig wordt besloten. 13. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op het voorstel van Wethouder Korteweg, om een gedeelte van een der gebouwen van de Gasfabriek in te richten als volksbadhuis (aangehouden in een vorige vergadering), lui dende als volgt: „In Uwe vergadering van 25 November 1924 kwam ter „tafel het hierbijgevoegd voorstel van ons medelid, den Heer „Korteweg, strekkende om een gedeelte van de wasch- en „schaftlokalen van de Gasfabriek, in te richten tot gemeente lijke badinrichting. De behandeling van dit voorstel werd „toen met het oog op het vergevorderde uur, aangehouden. „Inmiddels is het voorstel door ons nader in overweging „genomen, na alsnog het advies te hebben ingewonnen van „den directeur van openbare werken, de gascommissie en „het districtshoofd der arbeidsinspectie alhier. „Bij ons college kon het voorstel met uitzondering van „den voorsteller zelf geene instemming vinden. „Vooreerst ondervond het voorstel bedenking op grond „van de financieële bezwaren, welke daaraan voor de „gemeente verbonden zijn. „De raming van den heer Korteweg achtte men te zeer „geflatteerd. „De kosten van eerste inrichting en installatie worden „door hem geraamd op f 4400.— en f 1250.samen f 5650. „terwijl die kosten volgens mededeeling van den directeur „van openbare werken en den directeur der bedrijven zijn „te stellen op respectievelijk f5100.— en f 1600.maakt „samen f 6700. „De kosten van toezicht en administratie, welke op f150 „zijn geraamd, kunnen veilig op f500.— worden gesteld, „zoodat de lasten vermeerderen met 11 van f700.en „16°/o van f350.plus f350.— voor toezicht, maakt samen „f483. zoodat de lasten behooren te worden gesteld „op f 4117..

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 330