23 APRIL 1925. 335 het door den heer Cohen gesprokene vereenigen, maar hij vindt ook veel te zeggen voor het standpunt van den heer Moll. Spr. zou er bij het College op willen aandringen, spoedig met voorstellen tot oprichting van een gemeentelijk badhuis te komen. De heer NEVE juicht het in elk geval toe, dat met de indiening van het voorstel-K o r t e w e g de eerste stap is gezet in de richting van een gemeentelijk badhuis. Spr. schrikt er wel eenigszins van terug om zijn stem daaraan te geven, omdat hij twijfelt, of in de toekomst dit badhuis zal ver wisseld worden voor een meer deugdelijk. De heer SCHRAUWEN zou van het College een termijn willen vernemen, waarbinnen het zich verbindt een plan in te dienen. Spr. was aanvankelijk tegenstander van het voorstel- Korteweg, omdat hij vreesde, dat uitvoering daarvan de oprichting van een permanent badhuis in den weg zou staan, maar Spr. vindt het toch zonde, dat de ruimte aan de Gas fabriek onbenut blijft. Hij zou die ruimte, zoolang de werk lieden zich nog niet aan den nieuwen toestand hebben aan gepast, willen zien ingericht tot volksbadhuis. Spr. zou echter willen vragen, of dat niet wat minder luxueus kan geschieden. De toegang is volgens Spr. gemakkelijk te verbeteren. Ten slotte spoort Spr. zijn mede-leden aan, dit voorstel te accepteeren, daar hij er van overtuigd is, dat Burgemeester en Wethouders dan zoo spoedig mogelijk met plannen tot oprichting van een permanent badhuis zullen komen. De VOORZITTER noemt hetgeen de heer Korteweg wil een gevaarlijk experiment, dat zeer terecht weinig in stemming bij de leden vindt. Bij aanneming van dit voorstel bestaat er dan ook zeer veel kans, dat men in een bad-misère zou geraken. De ligging van het badhuis is allerongelukkigst, waardoor het maken van goede propaganda wordt belemmerd. Indien dit voorstel mocht worden aangenomen, dan is de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 335