336
23 APRIL 1925.
totstandkoming van een permanent badhuis voor onafzienbaren
tijd van de baan. Plannen daartoe kunnen overigens beter
na de grenswijziging ter hand genomen worden. Aanneming
van dit voorstel stelt Spr. gelijk met het doen van een stap
in het duister; het zal zeer veel geld kosten.
De heer SCHLAGHECKE is voorstander van de oprichting
van een volksbadhuis, maar dit behoeft nog niet mede te
brengen, dat hij verplicht is om voor elk desbetreffend
voorstel te stemmen. Spr. vindt de plaats en de ligging van
het te maken badhuis absoluut ongeschikt.
De heer KORTEWEG wijst er op, dat Burgemeester en
Wethouders door de subsidieering van het volksbadhuisje
aan de Fellenoordstraat, de behoefte, die er aan een zoodanige
inrichting hier ter stede bestaat, erkennen. Trouwens, dat
daaraan inderdaad behoefte bestaat, bewijst wel het feit, dat
in het primitieve houten gebouwtje aan de Fellenoordstraat
nog 4500 baden per jaar worden genomen. In Tilburg be
droeg het aantal baden over 1923 21700. Nu is Breda wel
kleiner, maar het is veel gunstiger gelegen ten opzichte van
de omgeving, zoodat men kan rekenen op minstens tweemaal
het aantal baden, dat thans aan de Fellenoordstraat genomen
wordt. Spr. komt op tegen de door den heer Pels ter ge
noemde cijfers. Wat het toezicht betreft dat is er reeds;
er is n. 1. op de Gasfabriek steeds voldoende personeel aan
wezig. De administratie is zeer eenvoudig; daaraan kunnen
niet veel kosten verbonden zijn. Spr. vraagt zich dan ook
af, op welke gronden de berekening van den heer Pels ter
berust. Hij geeft toe, dat men beter zou doen met het op
richten van een geheel nieuw badhuis, doch Spr. twijfelt er
aan, of wij dat ooit zullen krijgen. De bewuste toegang kan
worden verbeterd en afgescheiden van de fabriekook ten
opzichte van de W. C.'s en urinoirs kan dit geschieden.
Nu zegt de Directeur wel, dat het tekort zooveel meer zal
bedragen, doch teekening en berekeningen zijn daarbij niet