23 APRIL 1925. 337 overgelegd; het wordt dus maar klakkeloos beweerd. Dat de gemeente jaarlijks een zeker bedrag op de exploitatie zal moeten toeleggen vindt Spr. niet zoo erg, want, wat wordt er nu al niet in het belang van de volksgezondheid gedaan ieder kind, dat ter wereld komt, kost de gemeente f 1605, En dan nog de andere uitgaven voor de volksgezondheid. De heer PELSTER kan niet zeggen, dat de berekeningen van den heer Korteweg anders dan de zijne wèl erg gegrond zijn. In het badhuisje aan de Fellenoordstraat worden volgens het jaarverslag bijna uitsluitend schoolbaden genomen. De heer VAN WERKHOOVEN is, gehoord de ver schillende sprekers, eenigszins huiverig om zijn stem voor dit voorstel uit te brengen. Spr. zou daarom willen vragen Kunnen wij binnen afzienbaren tijd een voorstel van Burge meester en Wethouders in die richting tegemoet zien? De VOORZITTERWat noemt U binnen afzienbaren tijd De heer VAN WERKHOOVENEen jaar. Anders ben ik er voor om voorloopig dit maar te doen. Spr. geeft toe, dat hetgeen de heeren Pelster en Moll gezegd hebben weinig aanvechtbaar is uit hun betoog spreekt de des kundige maar hij zal toch voor het voorstel-K o r t e w e g stemmen bij gebrek aan beter. Veel van het materiaal, voor de inrichting benoodigd, zal later nog dienst kunnen doen bij de oprichting van een permanent badhuis. De VOORZITTER verklaart nogmaals, dat het goed is de plannen voor de oprichting van een gemeentelijk badhuisin verband met de voorgenomen grenswijziging te beschouwen. Spr. acht b. v. de Fellenoordstraat, waar misschien plaats is te vinden naast de openbare school, beter geschikt voor het plaatsen van een badhuis. Voorts wijst Spr. er op, dat de heer Van Werkhooven, ondanks het feit, dat hij het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 337