23 APRIL 1925.
343
De heer ELICH zegt het volgende
Mijnheer de Voorzitter,
Het spijt mij wel, dat Burgemeester an Wethouders niet
zijn gekomen met een voorstel tot verlaging van het tarief
voor het electrisch licht, hetgeen ik stellig had verwacht.
Wat echter niet is, kan komen en, naar ik hoop, zoo
spoedig mogelijk.
Nu echter van Uw College wèl een voorstel is ingekomen
tot toekenning eener reductie op den gasprijs voor groot
verbruikers (niet-industrieën) en, zooals het volgende punt
luidt, een voorstel tot wijziging van de reductie op den
gasprijs voor groot-verbruikers (industrieën), ware het mijns
inziens ook billijk geweest, niet alleen de groote inrichtingen
en industrieën een reductie te verleenen, doch ook het klein
bedrijf, dat zeker onder denzelfden of misschien nog grooteren
druk leeft als de groote industrieën en dat toch zeker ook
heeft medegewerkt aan de verkregen resultaten. Ja, Mijnheer
de Voorzitter, ik zou zelfs nog verder willen gaan en U
in overweging willen geven, voor alle verbruikers van gas
den prijs te verlagen. Dit zou misschien met een niet al te
groote opoffering gevonden kunnen worden b. v. door de
reductie voor de groote inrichtingen en industrieën lager te
stellen, zoodat dit ten goede zou komen aan de andere
verbruikers. Mocht dit echter op moeilijkheden stuiten, dan
zou ik er toch op willen aandringen ten minste ook ten
bate van het klein bedrijf, bij gebruik van een zeker quantum,
een reductie voor te stellen.
Mijnheer de Voorzitter, ik heb het tweede punt vastge
knoopt aan het eerste om, als mijn idee in gunstige over
weging wordt genomen, dit reeds van invloed te doen zijn
op een te nemen beslissing op dat punt.
Den heer KORTEWEG bevreemdt het, dat de heer
Elich nu met die wenschen komt en niet bij de behandeling
van de begrooting.