346 23 APRIL 1925. Alsnu stelt de VOORZITTER aan de orde 14. Voorstel van Wethouder Korteweg, om een scha deloosstelling toe te kennen aan gewezen arbeiders der Gasfabriek, met een schrijven van Burgemeester en Wet houders (aangehouden in de vorige vergadering), luidende als volgt: „Naar aanleiding van het hierbijgaande voorstel van het „medelid, den heer Korteweg, om aan eenige voormalige „wachtgelders alsnog een uitkeering te geven, met welk „voorstel een ander lid accoord gaat, heeft de meerderheid „van het College de eer het volgende onder Uwe aandacht „te brengen. „In de vergadering van den Raad van 24 Juni 1924 werd „de wachtgeldregeling voor de losse werklieden, die na den „ombouw der Gasfabriek overcompleet zouden worden, be nevens een levenslange uitkeering aan eenigen van hen „vastgesteld. Van het daarbij gesprokene moge U worden „verwezen naar den inhoud der pagina's 608 619 van de „notulen van die vergadering. Tijdens de behandeling van „de levenslange uitkeering werden de voorwaarden, welke „het College naar aanleiding van een advies der gascom- „missie uit zijn oorspronkelijk voorstel schrapte, door U „wederom aan de uitkeering verbonden. De consequentie „bracht dan echter ook mede, dat de eensluidende, ook aan „het voorstel van het College betreffende de wachtgeld regeling oorspronkelijk verbonden, doch om dezelfde redenen „als bij de levenslange uitkeering geschrapte, voorwaarden „insgelijks aan de wachtgeldregeling werden toegevoegd. Bij „de eenigszins ingewikkelde besprekingen over de levens lange uitkeering werd echter over het hoofd gezien, be doelde voorwaarden uitdrukkelijk aan de even tevoren „vastgestelde wachtgeldregeling te verbinden. Daar deze „voorwaarden bij de wachtgeldregeling nog des te meer „redenen van bestaan hebben, meende het College dan ook

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 346