352
23 APRIL 1925.
ling zouden hebben bekomen. Nu zij echter in verband met
den ombouw moesten worden ontslagen, verdienden zij daar
voor eenigszins te worden schadeloos gesteld. Burgemeester
en Wethouders hebben dit ook ingezien en den Raad voor
gesteld ten behoeve van hen een wachtgeldregeling vast te
stellen, hetgeen ook is geschied. Betrokkenen zijn echter nog
bij het Gasbedrijf in dienst gehouden voor het verrichten
van andere werkzaamheden o. a. het leggen van gasleidingen
te Ginneken, waarvoor zij een loon hebben genoten van
f 26.88 per week. Aangezien hun vroeger loon als stoker
f 32.16 bedroeg, hebben zij dus eigenlijk gewerkt voor slechts
f 5.28 of rond f 5.per week. Had men hun het volle
loon moeten uitbetalen, dan had zulks de gemeente een
f 8000.'— gekost. Die tewerkstelling te Ginneken is dus een
groot voordeel voor de gemeente geweest en het is dan
ook zeer billijk, dat hun het verschil in loon over die weken
alsnog wordt vergoed.
De heer PELSTER wijst er nog op, dat er in het daar
voor bestemde kastje een mededeeling van de directie der
lichtbedrijven heeft gehangen, waarbij den wachtgelders werd
aangeraden ander werk te zoeken en er niet op te rekenen,
dat zij wel bij de gemeente aan 't werk zouden kunnen
blijven.
De heer MOLL: De heer Speyart van Woerden
heeft gezegd, dat het voorstel van den heer Korteweg
iederen rechts- en iederen billijkheidsgrond miste. Het eerste
wil ik in het midden laten, maar op het tweede wil ik even
nader ingaan. Die menschen zijn n. 1. ontslagen ongeveer
op het tijdstip, dat de wachtgeldregeling eindigde. Zij hadden
in dien tusschentijd geen gelegenheid gehad naar ander werk
om te zien. Ook hadden ze gedacht in gemeentedienst te
kunnen blijven. Spr. vindt het dan ook een groote onbillijk
heid, hen nu zonder meer te ontslaan. Hij zal op dien grond