354
23 APRIL 1925.
alleen zitten om rekening te houden met de belangen van
het gemeente-personeel, maar ook om de belangen te be
hartigen van hen, die de daarvoor benoodigde gelden moeten
opbrengen. Vervolgens wijst hij er nogmaals op, dat in het
voorstel-Kor te weg iedere regelmaat zoek is. Ten slotte
zegt Spr., dat men huiverig zou worden om die menschen
te helpen, want stelt men ze bij de gemeente te werk, dan
wordt er naderhand toch maar weer gezegd „Zij zijn daar
door niet in de gelegenheid geweest om ander werk te
zoeken."
De heer MOLL had liever gezien, dat de heer Speyart
het geheele lijstje met de namen der werklieden had voor
gelezen, dan had men kunnen constateeren, dat Spr. niet te
veel gezegd heeft toen hij beweerde, dat die menschen, op
een enkele uitzondering na, juist bij de beëindiging der wacht
geldregeling zijn ontslagen. Voorts zegt Spr., dat men heel
goed rekening kan houden met de belangen der belasting
betalers, terwijl men tevens de billijkheid betracht ten op
zichte van de rechtmatige eischen van het gemeentepersoneel.
De VOORZITTER: Men moet er niet de billijkheid bij
halen, daar men dan met zich zelf in tegenspraak komt.
De wachtgeldregeling is indertijd zóó goedgekeurd. De
Directeur zou derhalve zijn plicht verzaakt hebben als hij
die menschen niet in dienst had genomen.
De heer SCHRAUWEN zegt, dat de heer Speyart
van Woerden een scheeve voorstelling aan de zaak geeft.
De wachtgeldregeling is thans afgeloopen. Waar die men
schen nu terecht zullen komen, hetzij bij de gemeente, hetzij
in het particulier bedrijf, doet er niets toe, maar toentertijd
vielen zij nog onder de wachtgeldregeling en waren zij dus
genoodzaakt voor de gemeente werkzaamheden te verrichten.
De heer KORTEWEG vertrouwt, dat de leden het er