23 APRIL 1925.
357
20. Adres van het bestuur der bijzondere bewaarschool
aan den Haagweg no. 21, om uitkeering van de subsidie
over 1924, met prae-advies van Burgemeester en Wet
houders, luidende als volgt:
„Bij het vaststellen der subsidie over 1924 voor de bij
zondere bewaarschool Haagweg 21 bleek, dat deze school
„niet voldeed aan de voorwaarden, opgenomen in Gemeente-
„blad No. 293.
„Deze school werd op 15 Januari 1924 bezocht door 213
„kinderen. Hiervoor moesten aanwezig zijn, behalve het
„hoofd, 3 onderwijzeressen en 3 helpsters, terwijl het aantal
„onderwijzeressen blijkens de ingekomen opgave slechts 2
„bedroeg. Op dezen grond werd aan de hand van art. 2
„van genoemde verordening, waar bepaald wordt, dat sub-
„sidie wordt verleend „mits voldaan wordt aan de navolgende
„eischen" afwijzend op het verzoek beschikt. Nadien ver
zocht het bestuur van genoemde school alsnog toekenning
„met een beroep op art. 5 en met de mededeeling, dat eene
„vergissing had plaats gehad. Waarin de vergissing bestond
„werd niet vermeld. O. i. ging dit beroep niet op, omdat
„dit artikel alleen toepassing kan vinden, wanneer de school,
„nadat de subsidie reeds is toegekend, op een datum na
„15 Januari in de omstandigheid komt te verkeeren, dat niet
„meer aan de voorwaarden wordt voldaan. Nogmaals kwam
„genoemd bestuur op deze aangelegenheid terug met de
„bewering, dat wanneer men zich van „de vergissing bewust
„(was) geweest, dan had die 3e onderwijzeres reeds op ge-
„noemden datum kunnen zijn aangesteld."
„In strijd hiermede beweert thans het bestuur, dat het
„hoofd der school zich vergist heeft, door het over het
„hoofd zien van het woord „behalve" in art. 2b sub 2 en
„dat nog een derde onderwijzeres beschikbaar was.
„Ook beroept het bestuur zich op art. 4. Dit beroep gaat
„evenwel niet op, omdat dit artikel slechts regelt de wijze
„van uitbetaling der subsidie.
„Naar onze meening staat de zaak anders. Voor de be-
