358 23 APRIL 1925. „rekening der subsidie wordt voor de bestaande scholen „krachtens art. 3 genomen de toestand op 15 Januari. Deze „is beslissend. Voldoet men op dien datum aan de gestelde „voorwaarden, dan wordt de subsidie toegekend. Na die „toekenning kan van art. 5 gebruik worden gemaakt, voor „het geval nadien van de voorwaarden mocht worden af geweken. Dit is hier niet het geval. De school voldeed „op 15 Januari 1924 niet aan de gestelde voorwaarden, „zoodat geen subsidie kan worden toegekend. „Op grond van het vorenstaande, hebben wij de eer U „in overweging te geven afwijzend op het verzoek te be schikken." De heer BOGMANS zegt het volgende: Mijnheer de Voorzitter, Wanneer ik het prae-advies van Burgemeester en Wet houders bezie, dan komt het mij voor, dat de kleine over treding, welke door het bestuur dezer bijzondere bewaarschool is begaan, toch wel wat streng wordt opgenomen. Het is waar, Mijnheer de Voorzitter, dat de school op 15 Januari 1924 niet voldeed aan hetgeen in de verordening is vastgesteld. Het aantal kinderen, dat op dien datum de school bezocht, bedroeg 213 en daarvoor waren op dat tijdstip slechts twee onderwijzeressen aan de school verbon den. Er was op dien dag dus één onderwijzeres te weinig of beter gezegd, er waren toen 13 kinderen te veel. Dit laatste is meer aannemelijk, omdat het aantal kinderen eiken dag verschillend is. Den eenen dag of den anderen verschilt dit soms wel meer dan 13. Den 15den Januari 1924 is dan ook wel een ongeluksdag geweest voor het bestuur van bedoelde school! Mijnheer de Voorzitter, er wordt in het prae-advies op gewezen, dat in een schrijven van het schoolbestuur aan Burgemeester en Wethouders wordt medegedeeld, dat het hoofd dier school zich vergist heeft. Ik acht dit zeer aan nemelijk. Ik heb hier de verordening voor mij en acht het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 358