23 APRIL 1925. 359 £eer goed mogelijk, dat zoo'n kleine vergissing kan plaats hebben. Door Burgemeester en Wethouders wordt verder in het prae-advies gezegd, dat art. 5, waarop het schoolbe stuur zich beroepen heeft, volgens hunne meening hier niet van toepassing is. Ook hierin kunnen Burgemeester en Wet houders wel gelijk hebben. Maar toch had het College wat milder kunnen zijn en niemand zou er dan ook het College eenig verwijt van hebben gemaakt, als aan het schoolbestuur een waarschuwing of aanschrijving was gezonden, meldende, dat voor 213 kinderen één onderwijzeres te weinig was. Ik ben er vast van overtuigd, dat onmiddellijk aan de voor waarde had kunnen worden voldaan, daar er nog een on derwijzeres beschikbaar was. Mijnheer de Voorzitter, het is niet mijn bedoeling, tot het College eenig verwijt te richten, Wanneer Burgemeester en Wethouders pertinent wenschen vast te houden aan de ver ordening en kort en goed zeggen: „alleen de datum 15 januari 1924 is beslissend; met vergissingen kunnen wij geen rekening houden", dan betreur ik dit, maar ik kan er niets aan doen. Ik betreur het, omdat voor mij -en ik twijfel er niet aan, of dit geldt zelfs ook voor het College en voor den Raad in zijn geheel -vaststaat, dat hier geheel onbe wust, door een vergissing, een kleine afwijking van de voorwaarden is begaan. Ik durf dan ook een beroep te doen in de eerste plaats op het College van Burgemeester en Wethouders en in de tweede plaats op den Raad om uit een oogpunt van billijkheid een milder besluit te nemen en de subsidie aan het schoolbestuur alsnog toe te kennen. De VOORZITTER brengt in herinnering, dat in 1919 voor het eerst een regeling is getroffen in zake het verleenen van subsidie ten behoeve van bewaarscholen. Die regeling heeft in de practijk nooit aanleiding gegeven tot eenige moeilijkheid. Het College doet niet anders dan de verordening uitvoeren. Derhalve kan, zooals door den heer Bog mans zeer terecht is opgemerkt, het College in deze geen verwijt

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 359