36
5 FEBRUARI 1925.
zeker niet moet meebrengen zwaarder lasten voor hen, die
alreeds tot de Bredasche gemeenschap behooren, zelfs niet
voor hen, die daartoe-zullen gaan behooren, althans wanneer
zij erkennen, dat het behoorlijk is, dat door henzeif wordt
betaald, wat tot dusver door anderen voor hen, werd
bekostigd. Ik zal mij niet bezighouden met financieele be
spiegelingen, deze zouden immers alleen gebaseerd kunnen
zijn op onvoldoende, wellicht onjuiste, immers steeds ver
anderlijke gegevens, te meer waar ten slotte alles afhankelijk
zal zijn van het beleid, dat na de totstandkoming eener
grensregeling zal worden gevoerd door het bestuur van het
dan grootere Breda.
Moge dat bestuur zijn toevertrouwd aan mannen, misschien,
ja hopelijk ook vrouwen, in staat en bekwaam om het
grootere Breda beleidvol te besturen en te brengen in een
nieuwe periode van voortdurenden bloei en welvaart.
Men moet toch ook niet uit het oog verliezen, dat Breda
in dit geval groote en zware financieele lasten op zich neemt.
Een andere zaak, waarover ik wel een en ander zou willen
zeggen, is het feit, dat door sommigen gepoogd is verbittering
te zaaien tusschen de inwoners van Breda eenerzijds en die
der buitengemeenten anderzijds, ja zelfs tusschen de inwoners
onzer stad onderling. Mijnheer de Voorzitter, ik moge er
op wijzen, hoe noodlottig zulks is; immers, ook als er eene
grenswijziging tot stand komt, zal een goede verstandhouding
tusschen Breda en hare buren alleszins geboden zijn. Veel
blijft er nog, dat alleen gemeenschappelijk het best zal kunnen
worden opgelost. Veel blijft er nog te doen op het terrein
eener vriendschappelijke samenwerking en ik denk hierbij in
de allereerste plaats aan het verkeersvraagstuk, dat mijns
inziens alleen te zamen met de buitengemeenten afdoende
kan worden opgelost, en hoeveel zou hieraan nog zijn toe
te voegen. Kan ik nog begrijpen, dat er in de buitenge
meenten zijn, die zich met kracht tegen elke grenswijziging
verzetten ik zou hen toch willen toeroepennon tali
auxilio.