22 MEI 1925.
379
Zal aangelegd worden, kan slechts van tijdelijken aard zijn.
De voorgenomen verbouwing van het station met de daaruit
voortvloeiende verhooging van het emplacement zal niet tal
van jaren meer op zich laten wachten; aangenomen mag
worden, dat binnen 10 jaren die verbouwing enz. een feit
zal zijn. Ter plaatse waar nu de weg aangelegd zal worden,
moet dan noodzakelijk een viaduct gebouwd worden en de
kosten daarvan, welke ruw geschat wel een ton zullen be
dragen, zal de gemeente moeten dragen. Wanneer we dus
heden stemmen voor het crediet van f 85.000 nemen we
stilzwijgend de verplichting op ons om binnen 10 jaren tevens
een ton uit te geven voor een viaduct.
De kosten van exploitatie van den Belcrumpolder worden
dus in de toekomst met f 185.000 verhoogd. Slaan we dit
bedrag om op den grond, die na algeheele exploitatie van
den polder disponibel zal zijn voor bouwgrond, namelijk
45 H. A., verminderd met 2 H. A. voor abattoir en
veemarkt, dus op 43 H. A., dan blijkt dat dit per M2.
45 ct. bedraagt.
Onder aanneming van de meest gunstige omstandigheden
moest, wil het bedrijf van den Belcrumpolder zonder verlies
kunnen geschieden, de grond verkocht worden voor ge
middeld f 6 per M2. Thans is deze prijs reeds f 6.50
geworden en m. i. dus veel te hoog om te mogen verwachten,
dat de verkoop vlot zal verloopen.
Mijnheer de Voorzitter, ik stel me dan ook met alle recht
nog op hetzelfde standpunt, dat ik innam op 24 Augustus
1923. Toen heb ik niet a gezegd en zal nu ook niet b uit
spreken. Ik kan dus mijn stem niet aan het voorstel geven.
De heer VAN WERKHOOVEN vraagt, of zijn schrif
telijk ingediende vraag over de tewerkstelling van Bredasche
werklieden bij de uitvoering van deze werken, hierbij tege
lijkertijd beantwoord kan worden.
De VOORZITTEROp het oogenblik zijn wij nog niet