386
22 MEI 1925.
passant op te wijzen, dat er aan dien weg niet maar raak
gebouwd moet worden, zooals in den laatsten tijd aan de
Keizerstraat geschiedt. Vervolgens wijst Spr. er op, dat de
prijs, welke van den grond kan worden gemaakt, ook zal
afhangen van het al of niet slagen van de veemarkt. Spr.
legt er ten slotte den nadruk op, dat hij de exploitatie van
den Belcrumpolder een zeer riskant bedrijf acht.
De heer PELSTERDe heer Hornix acht den voor
gestelden toegangsweg niet absoluut noodzakelijk; hij wil
den bestaanden weg langs de Suikerfabriek verbeteren en
een brug leggen over de Mark. De heer Hornix vergeet
echter, dat als het voorstel van Burgemeester en Wethouders
niet wordt aangenomen, het terrein aan de eene zijde van
de Mark eigendom blijft van de Spoorwegmaatschappij,
zoodat wij daar dan geen brug kunnen maken zonder toe
stemming van die Maatschappij. Bovendien zou dan de
Maatschappij een weg moeten toestaan over haar terrein
van de brug af tot den Belcrumpolder. Dat wij deze toe
stemmingen van de Maatschappij zouden verkrijgen, betwijfelt
Spr. echter ten zeerste. Wij zouden een brug kunnen maken
een heel eind voorbij de Suikerfabriek, ongeveer tegenover
de „Beja". Dan hebben wij de medewerking van de Spoor
wegmaatschappij niet noodig, maar dan zouden de kosten
niet minder zijn dan die van den voorgestelden toegangsweg.
De weg langs de Suikerfabriek zou dan over een zeer grooten
afstand verbeterd moeten worden en een brug kost ook een
zeer aanzienlijk bedrag. Bovendien is de weg langs de
Suikerfabriek als toegangsweg tot den polder veel minder
geschikt dan de voorgestelde.
De heer Z ij 1 m a n s heeft gezegd, dat Spr. over het
hoofd ziet, dat de landhoofden bij de brug later veranderd
zullen moeten worden. Spr. begrijpt niet, wat de heer
Z ij 1 m a n s daarmede bedoelt. De weg zou blijven bestaan
alleen zou er een viaduct overheen komen.