390 22 MEI 1925. moet maken en wat de Spoor. Het gaat hier niet over een peulschilletje, doch over belangrijke bedragen en vraagstukken, zoodat de zaak terdege en van alle kanten moet worden bekeken en er maar niet overheen mag worden geloopen. De heer SCHRAUWEN zegt niet te kunnen beoordeelen, of met een keiweg van 5 M. breedte zou kunnen worden volstaan, maar hij zou weieens van Burgemeester en Wet houders willen vernemen, of een zoodanige breedte voor een weg, die langs industrie-terreinen is gelegen, voldoende is. Het voorstel van den heer Z ij 1 m a n s wordt daarop in stemming gebracht en verworpen met 13 tegen 6 stemmen. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt alsnu zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De heeren Hornix en Kooperberg wenschen aantee- kening in de notulen, dat zij tegen dit voorstel zijn. De heer ZIJLMANS vraagt, of de Raad nu nog het bestek en de teekeningen te zien krijgt. De VOORZITTER: Burgemeester en Wethouders hebben te dien opzichte steeds de gedragslijn gevolgd, dat, wanneer de Raad zich dit niet expresselijk voorbehield, bestek en teekeningen door Burgemeester en Wethouders worden af gedaan. Zoo werd dusdanige reserve destijds gemaakt ten aanzien van den raadzaalbouw in het Stadhuisplan. Het be zwaar, hetwelk aan het overleggen van bestek en teekenin gen verbonden is, is dit: indien men het over de zaak zelf eens is geworden, valt er doorgaans over het bestek niets meer te zeggen; en dan geeft voorlegging aan den Raad slechts onnoodig vertraging.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 390