22 MEI 1925.
413
daarmede bereikt, dat gegadigden op allerlei wijzen zullen
trachten naar de gunst van den Raad te dingen, terwijl
Burgemeester en Wethouders veel spoediger en beter naar
de door den Raad gegeven lijnen de zaak kunnen afdoen.
Spr. vraagt, of het voorstel van den heer Haaiman vol
doende ondersteund wordt.
Dit niet het geval zijnde, kan het geen onderwerp
van behandeling uitmaken.
De VOORZITTER constateert, dat hiermede de basis is
vastgelegd, waarop Burgemeester en Wethouders de onder
handelingen met particuliere autobusondernemingen kunnen
openen.
De door den Raad vastgestelde overeenkomst luidt als volgt
Tusschen de ondergeteekenden,
Burgemeester en
Secretaris der gemeente Breda, beiden wonende te Breda
en als zoodanig vertegenwoordigende het College van Bur
gemeester en Wethouders van Breda, hetwelk handelt ter
uitvoering van het besluit van den Raad dier gemeente dd.
22 Mei 1925
als contractant ter eene zijde
en
den lieer
als contractant ter andere zijde,
is het volgende overeengekomen
Artikel 1.
Contractant ter andere zijde zal een autobusdienst exploi-
teeren, door welken dienst geregelde verbindingen van en
naar het Station N. S. te Breda met Ginneken tot stand
gebracht en onderhouden zullen worden en wel eene via
Willemstraat, Boschstraat, Groote Markt, Eindstraat, van