22 MEI 1925. 427 36. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, om aan het bestuur van de R. K. Werkliedenvereeniging „St. Petrus" een subsidie toe te kennen in de kosten van de gedurende den afgeloopen winter gehouden ontwikkelingscursus. Wordt besloten de behandeling van dit voorstel aan te houden tot de volgende vergadering. 37. Kennisgeving van Mr. W. IngenHousz, dat hij zijn herbenoeming tot lid, tevens voorzitter van het Burger lijk Armbestuur niet aanneemt. De VOORZITTER stelt namens Burgemeester en Wet houders voor, tot den heer IngenHousz een schrijven te richten, waarbij de Raad te kennen geeft diens besluit te moeten eerbiedigen en tevens uiting geeft aan zijn erkente lijkheid voor wat de heer IngenHousz gedurende 31 jaren met belangelooze toewijding voor de armenverzorging heeft verricht. De heer CERUTTI betreurt het ten zeerste, dat een deel van den Raad er de schuld van draagt, dat de heer Ingen Housz, die 31 jaren lang geheel belangeloos zijn krachten aan het Burgerlijk Armbestuur heeft gewijd, zich thans ge roepen gevoelt heen te gaan. De VOORZITTER merkt op, dat de heer IngenHousz de reden van zijn heengaan niet mededeelt, zoodat daarover bezwaarlijk is te spreken. De heer VAN WERKHOOVEN kan zich volkomen met het voorstel van Burgemeester en Wethouders vereenigen. Spr. had zich dan ook eerst zonder meer daarbij willen neer leggen, doch nu de heer Cerutti nader op de zaak is ingegaan, wil Spr. alleen even constateeren, dat het van den heer IngenHousz zeer goed is gezien, dat er een tijd van komen is en een tijd van gaan.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 427