9 JUNI 1925. 439 De VOORZITTER is van meening, dat men den gun- stigen toestand, welke thans ter plaatse bestaat, moet zien te behouden. Die toestand is gunstig, niet vanwege het per ceel van adressant, maar van wege de belendende perceelen, die ook op meer bebouwing aanspraak kunnen maken. Ook moet men niet uit het oog verliezen, dat de Gezondheids commissie evenmin als de Bouwpolitie over één nacht ijs pleegt te gaan en wel meer doorslaande redenen dan hier werden aangevoerd worden vereischt om van de adviezen van die zijden af te wijken. Het prae-advies van Burgemeester en Wethouders wordt alsnu in stemming gebracht en verworpen met 13 tegen 7 stemmen. Tegen de heeren Neve, Sc h rauwe n, Bogmans, Elich, Loomans, Schlaghecke, VanGroenen- dael, Cerutti, Cohen, Haaiman, Appelboom, Kluft en Hornix. Voor de heeren Korteweg, Pelster, Moll, Van Sasse van Ysselt, Speyart van Woerden, Z ij 1 m a n s en Van W erkhooven. De VOORZITTER zegt, dat er naar aanleiding van deze uitspraak van den Raad voorwaarden zullen worden ont worpen, waaronder de gevraagde ontheffing kan worden verleend. 2. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot wij ziging en aanvulling van de Bouwverordening voor deze gemeente (aangehouden in de vorige vergadering), luidende als volgt „Het is U bekend, dat de toepassing van art. 15 der „Bouwverordening, waar de Raad het verleenen van de daarbij

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 439