5 FEBRUARI 1925. 43 gevens, die wij hadden mogen verwachten, zijn van tweeërlei aard. Geschreven is immers door Burgemeester en Wethouders van bijzondere lasten, die aan Breda worden opgelegd door de te annexeeren complexen bijv. ten aanzien van politie en onderwijs. Zijn deze lasten inderdaad wel abnormaal Gaarne zag ik hierover door cijfers meer licht ontstoken. In de tweede plaats ligt het m. i. voor de hand, dat door eene begrooting van ontvangsten en uitgaven alsnog de directe geldelijke gevolgen der gebiedsvergrooting worden aangetoond. Ook bij de behandeling van een overeenkomstig ontwerp in het jaar 1904 heeft zoo'n begrooting een punt van ernstige bespreking uitgemaakt. Men vraagt zich immers met recht af, of belasting-verlaging of verhooging van dit ontwerp het gevolg zal zijn en in welke mate. Voor de naaste toekomst kan hierop een antwoord gegeven worden en we behoeven dan ook volstrekt geen sprong in het duister te doen. Mijnheer de Voorzitter. Teneinde het verwijt te ontgaan, dat ik in dit opzicht iets onmogelijks verlang, wil ik gaarne eene schets geven hoe zulk eene begrooting voor het eerst komende jaar ware in te richten. De jaarlijksche baten in den vorm van meerdere belasting opbrengst zijn mijns inziens wel te ramen. De jaarlijksche lasten kunnen eveneens voor de verschil lende takken van gemeentedienst worden begroot, uitbrei dingswerken als bestrating en rioleering van Koninginnestraat, Vestkant, enz. kunnen globaal worden geraamd en de jaar lijksche rente en aflossing bij de lasten worden gebracht; hetzelfde zal moeten geschieden met het surplus op den prijs van gas en water, dat nu in het te annexeeren gebied wordt geleverd en met het weggeld van de Baronielaan, welke baten uit den aard der zaak komen te vervallen. Ook zal

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 43