9 JUNI 1925.
441
betreffend voorstel. Deze voortvarendheid doet Spr. aange
naam aan, maar hij zou gaarne zien, dat nu ook de ontwerp
verordening in zake het verbod van melkverkoop op Zon
dag spoedig bij den Raad werd ingediend. De Voorzitter
heeft zelfs al eenmaal gezegd, dat de behandeling van dat
onderwerp hoogstwaarschijnlijk in de volgende vergadering
zou kunnen geschiedendit is echter niet gebeurd. Spr. hoopt
evenwel, dat die behandeling thans spoedig zal plaats grijpen.
De VOORZITTER: Ik zal daarop niet ingaan, aangezien
dit thans niet aan de orde is.
De heer HAALMAN kan zich niet met de voorgestelde
wijziging vereenigen. De Raad wordt daardoor wederom in
zijn rechten beknot. Spr. zal dan ook om principieele redenen
tegen het voorstel stemmen.
De heer ZIJLMANS is het niet eens met den heer Haai
man, dat de Raad hierdoor in zijn rechten beknot zal wor
den. Immers, betrokkenen kunnen bij weigering van hun
verzoek door Burgemeester en Wethouders nog bij den
Raad in beroep komen. Deze wijziging van de Bouwveror
dening zal ertoe leiden, dat de afdoening van dergelijke
verzoeken wordt bespoedigd.
De heer SCHRAUWEN sluit zich volkomen aan bij de
woorden van den heer Z ij 1 m a n s.
De heer COHEN kan zich niet met de voorgestelde wij
ziging vereenigen. Er wordt wel gezegd, dat zij bespoediging
zal geven, doch Spr. gelooft dit niet. Eerst wanneer het
verzoek geweigerd wordt, kan betrokkene bij den Raad
komen. De behandeling van zoo'n adres wordt dan nog
dikwijls verschoven naar een volgende vergadering. Spr.
beroept zich in dit verband op punt 1 der agenda. Hij ver
wacht, dat er met de behandeling van een dergelijk verzoek