450 9 JUNI 1925. is te klein te zijn. Ook Ir. R o e 1 a n t s kan zich daarmede vereenigen. De VOORZITTER merkt op, dat de heer Z ij 1 m a n s een staaltje zou geven van de wijze, waarop de Gascommissie door Burgemeester en Wethouders is behandeld. De rede voering heeft zich van het geven van staaltjes onthouden en zich beperkt tot een geval betreffende de behandeling van de quaestie der drinkwatervoorziening. Spr. moet er tegen protesteeren, dat in deze quaestie de commissie niet op de beste manier zou zijn ingelicht, laat staan slecht be handeld. De heer Z ij 1 m a n s heeft niet geheel juist weer gegeven, wat er in de Gascommissie is geschied. Inderdaad dagteekent het eerste voorstel in zake vernieuwings- en uitbreidingswerken aan de Waterleiding reeds van 15 Februari 1924. Wanneer er echter nog steeds geen oplossing is ver kregen, weet de heer Z ij 1 m a n s beter dan wie ook, hoe dat komt. De loop van zaken is juist vertraagd door den heer Z ij 1 m a n s, die de spoedige afdoening in de Com missie bemoeilijkte door eindeloos, steeds opnieuw schriftelijk vragen te stellen en bij herhaling uitstel van commissie vergaderingen veroorzaakte. De Directeur heeft dan ook ten einde raad voorgesteld aan het over- en weergeschrijf een einde te maken door het Rijksbureau voor drinkwater voorziening uit te noodigen naar den toestand en de capa citeit der waterleiding een onderzoek in te stellen en aan te wijzen, welke vernieuwingen en uitbreidingswerken noodza kelijk zijn. Spr. wil over deze zaak dit zeggen, dat de heer Z ij 1 m a n s zeer uit de hoogte critiek oefent en zonder argumentatie van slecht gefundeerde voorstellen gewaagt. Veel verschil was er trouwens niet tusschen de inzichten van den directeur de Kat en den geraadpleegden heer R o e 1 a n t s omtrent ontijzeringsinrichting, nieuwe filters, maken van buisleidingen, ongenoegzaamheid van reinwater- kelder waren zij het eens. Over een ontzuringsinrichting en een tweede persleiding bestond verschil van inzicht.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 450