9 JUNI 1925.
451
De heer Z ij 1 m a n s heeft de zaak bemoeilijkt en slecht
gediend door een geheimen adviseur te raadplegen, wien hij
zonder eenige machtiging de stukken deed toekomen.
Zeer veel later heeft de heer Z ij 1 m a n s den naam
genoemd van dezen adviseur, die na de opdracht van den
heer Z ij 1 m a n s nimmer ter plaatse was of overleg had
of zocht met onzen directeur. Deze handelwijze van den heer
Z ij 1 m a n s moet streng worden afgekeurd. Achtte deze
een nader onderzoek van een deskundige noodig, dan had
hij zulks in de Commissie kunnen te berde brengen. De heer
Z ij 1 m a n s heeft niet het recht voorbereidende stukken en
correspondenties met ons college en met de directie in han
den te brengen van een derde, wiens naam hij systematisch
geheim hield.
Overigens heeft Spr. met betrekking tot deze kwestie niet
veel op te merken; men is het er ten slotte over eens om
het Rijksbureau te hooren. De heer Z ij 1 m a n s heeft ge
klaagd over een slechte behandeling van de zijde van Bur
gemeester en Wethouders, maar Spr. zou dan toch weieens
aan den Raad de uitvoerige correspondentie willen over
leggen, tusschen den heer Z ij 1 m a n s, Burgemeester en
Wethouders en directie gevoerd. De heer Z ij 1 m a n s moet
zich niet beroepen op één enkel zinnetje, dat misschien wat
onwelwillend klinkt; het betreft hier menschenwerken ge
duld kan wel zwaar worden beproefd.
De heer ZIJLMANS begint met den heer Korteweg
op te merken, dat een ontzuringsinrichting hier niet bestaat.
De Voorzitter heeft beweerd, dat in de voorstelling van
zaken, welke Spr. heeft gegeven, onjuistheden voorkomen.
Spr. verzoekt den Voorzitter die onjuistheden aan te wijzen,
aangezien hij zich daarvan niet bewust is. Ten aanzien van
het verwijt, dat Spr. weieens de vergaderingen der Gascom-
missie heeft verzuimd, deelt Spr. mede, dat hij die vergade
ringen zoo trouw mogelijk heeft bezocht. Het komt echter
ook wel voor, dat de Directeur niet in de vergadering ver-