452 9 JUNI 1925. schijnt. Het verzuim is dus wederzijds. Spr. laat zich dit verwijt dan ook niet aanleunen. De heer MOLLFeiten zijn toch niet te loochenen De heer ZIJLMANS, voortgaande, verklaart een derden deskundige te hebben geraadpleegd om voor zich zelf ver antwoord te zijn. De heer Van Poelgeest is een hoog- j staand man, die reeds meer dan 25 jaren in het waterlei dingvak is en meer dan 20 watervoorzieningen adviseerde, dus op waterleiding-gebied een specialiteit is. De Bredasche waterleiding is hem niet onbekendzelfs onze Directeur heeft hem thans geraadpleegd. Een en ander gaf Spr. nog meer vrijmoedigheid, bij dezen deskundige zijn licht op te steken; hij wist zich in goed gezelschap. Spr. heeft alles aan den Voorzitter medegedeeld, toen deze van zijn ziekte hersteld was. Verder zal Spr. niet over de zaak uit weiden. De heer VAN WERKHOOVEN kan niet beoordeelen, of het al of niet juist is geweest van den heer Z ij 1 m a n s om den heer Van Poelgeest te raadplegen, maar wel zou Spr. willen vragen, of de heer Z ij 1 m a n s dien des kundige alle noodige gegevens heeft verstrekt. Spr. schrikt van de door den heer Z ij 1 m a n s genoemde cijfers; hem was namelijk medegedeeld, dat de nieuwe reinwaterkelder f 20.000.— zou kosten en nu noemt de heer Z ij 1 m a n s een bedrag van f 50.000.Het komt Spr. voor, dat de heer Van Poelgeest de zaak te pessimistisch inziet. a Den heer NEVE, wien het ter oore was gekomen, dat de eerste voorstellen tot vernieuwing en uitbreiding der waterleidingswerken, reeds van Februari 1924 dagteekenen, heeft het verwonderd, dat de afwikkeling daarvan zoo slecht vorderde. Nu is hem echter duidelijk geworden, wat de oorzaak daarvan is.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 452