L a 454 9 JUNI 1925. De heer ZIJLMANS moet opkomen tegen de bewering van den heer Schrauwen, dat de heer Van Poelgeest een nieuwe ontijzeringsinrichting niet noodig zou achten; de heer Van Poelgeest heeft geen advies uitgebracht. Ook heeft deze hier geen onderzoek in loco ingesteld; wel is onze waterleiding hem niet geheel onbekend. De VOORZITTERIn elk geval is Uw daad zeer af te keuren. De heer ZIJLMANS werpt het verwijt, dat hij aldus de zaak heeft vertraagd van zich af. Door ziekte van den Bur gemeester kon hij deze niet eerder op de hoogte van zijn bevindingen brengen. De VOORZITTER: Ziekte van den Burgemeester kan en mag daarvan nooit de reden zijn. Er is toch altijd nog een loco-burgemeester, een voorzitter der bedrijvencommissie en een college van Burgemeester en Wethouders. Zonder verdere opmerkingen wordt daarop con form het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. 5. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot het verleenen van eervol ontslag aan de leden der commissie voor het Gemeente-Ziekenhuis en de Gemeente-Apotheek, de heeren Dr. H. J. L. S t r u ij c k e n, Dr. A. B, B ij n e n, D. J. K. W e t s e 1 a a r en J. P. A. J. R o s u, met ingang van den dag, waarop de gemeentelijke geneeskundige commissie hare functie zal hebben aanvaard. De VOORZITTER wijst op het belangrijke werk, dat door deze commissie in den loop der jaren is verricht. Zij heeft getoond een commissie te zijn, die naar alle zijden haar plicht goed wist te vervullen. Spr. is er dan ook van over-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 454