9 JUNI 1925. 461 De VOORZITTER: Bedoeld schoolhoofd kan gemakkelijk zijn licht aan het Stadhuis opsteken. Zonder verdere opmerkingen wordt conform het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. 11. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot vast stelling van het voorschot op de gemeentelijke vergoeding ex art. 101 der L. O. wet 1920 aan de bijzondere school besturen over het jaar 1925, luidende als volgt: „Van de besturen der bijzondere scholen zijn evenals vo- „rige jaren wederom verzoekschriften ingekomen om uitkee- „ring ingevolge art. 103 der L. O. Wet 1920, van een „voorschot op de gemeentelijke vergoeding bedoeld in art. „101 dier wet over 1925. „Dit voorschot wordt berekend naar hetgeen volgens de „laatst gesloten (d. i. vastgestelde) rekening, in casu de re kening 1923, voor de overeenkomstige openbare scholen „is uitgegeven. „Uit ons voorstel ter zake van de vaststelling der ver goeding aan de besturen der bijzondere scholen ex art. 101 „over 1923 blijkt, dat de kosten per leerling der openbare „G. L. O. Scholen in dat jaar hebben bedragen f 12.08 en „der openbare U. L. O. School f 49.62. „Het te verleenen voorschot op de vergoeding mag ten „hoogste bedragen 80 °/0. Om te voorkomen, dat de defini tieve vergoeding over 1925 minder zal bedragen dan het „verleende voorschot, geven wij U in overweging het voor schot vast te stellen op 70 u/0. alzoo, afgerond op f 8.50 „per leerling voor de G. L. O. Scholen en op f 35.per „leerling voor de U. L. O. Scholen. „Op het voetspoor van het bepaalde bij art. 201 worden „voor de berekening van het voorschot de M. U. L. O. „Scholen beschouwd als een samenstel van een U. L. O. „en een G. L. O. School. „Ingekomen zijn de hierbijgaande aanvragen, waarbij tevens

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 461