478 9 JUNI 1925. De VOORZITTER: De commissie voor de strafveror- ordeningen heeft over de zaak beraadslaagd en hare meening daaromtrent gevestigd. Deze zal nog deze week aan Burge meester en Wethouders kunnen worden medegedeeld, zoodat er veel kans op is, dat die zaak in de volgende vergadering aan de orde zal worden gesteld. 3. De heer VAN WERKHOOVEN vraagt, of zich al gegadigden voor een toekomstig autobusbedrijf hebben aan gemeld. De VOORZITTER: Van verschillende zijden is ons om inzage van de voorwaarden en toelichting verzocht. 4. De heer KLUFT wijst op den desolaten toestand, waarin de walmuur langs de Prinsenkade verkeert. Spr. vreest, dat, wanneer hier niet spoedig wordt ingegrepen, men over een paar jaren voor een uitgaaf van eenige tonnen zal komen te staan. Hij begrijpt niet, dat de Directie van Openbare Werken niet eerder daarop de aandacht heeft gevestigd; zij heeft de zaak nu laten verwaarloozen. De VOORZITTER: De zaak is in onderzoek bij Open bare Werken en heeft de volle aandacht der Directie. 5. De heer BOGMANS verzoekt, te willen bevorderen, dat de tramconducteurs, die daarvoor geschikt zijn, als chauf feur bij het toekomstig autobusbedrijf worden aangesteld. De VOORZITTER: Uw opmerking zal te zijner tijd ter sprake worden gebracht. 6. Vervolgens zegt de VOORZITTER, dat Burgemees ter en Wethouders ook in verband met de ziekte van den heer Haaiman nog steeds het antwoord zijn schuldig gebleven op diens interpellatie in zake den verkoop van gascokes. Het zou echter thans kunnen gebeuren.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 478