5 FEBRUARI 1925.
47
En als de bouwgrond-exploitatie niet snel kan gaan, dan
krijgen we betrekkelijk veel te duur bouwterrein en blijven
wij hangen aan de vee! te hooge prijzen, die nu in deze
omgeving reeds worden betaald. Zes en acht gulden per
vierkanten Meter, zooals thans aan den Teteringschen Dijk
en in den Zandberg wordt bedongen, zijn toch veel te hooge
prijzen in onze omgeving, waar de grond overal voor bouwen
geschikt is en in overvloed voorhanden is.
Ik zeg betrekkelijk veel te duur, omdat er een alternatief
is en dat is een groot en gemeenschappelijk uitbreidingsplan
van Breda en de aangrenzende gemeenten door samenwerking
en zonder annexatie, waarmee de grondslag kan worden
gelegd voor een goed geheel van Breda en de naburige
gemeenten, waarbij de keuze aan bouwterrein veel gvooïer
zal worden en daardoor de prijs lager.
Dit acht ik ten slotte een zaak van algemeen belang,
waarvoor evenwel deze grenswijziging niet noodig, wellicht
nadeelig is.
Te zorgen voor goedkoop bouwterrein is feitelijk het eenige
wat noodig en ook het eenige wat mogelijk is om het bouwen
en de vestiging aan te moedigen en ook om in de huisvesting
der minder gegoeden te kunnen voorzien. Daarbij zal Breda
als centrum slechts wel kunnen varen, al wordt dan ook op
het gebied der aangrenzende gemeenten gebouwd.
Samenwerking is evenwel noodig en ik zie niet in, dat
wij daartoe niet zouden kunnen komen, als we eenmaal aan
de gedachte der annexatie ontwend zijn.
Ten slotte, Mijnheer de Voorzitter, wensch ik nog iets
in 't midden te brengen over de nieuwe grenslijn.
Als grondbeginsel, zeggen Gedeputeerde Staten, is aange
nomen, dat tot Breda moet worden gebracht, wat maatschap
pelijk reeds thans tot Breda wordt geacht te behooren.
Het is reeds verschillende malen door tegenstanders van
dit plan aangetoond, hoezeer in strijd met dit beginsel de
nieuwe grenslijn is ontworpen, maar toch is het van voldoende
belang om er ook hier met een enkel woord op te wijzen.