29 JUNI 1925. 493 nemen. Men ziet hieruit, dat alles wat gebeurd is, door Wethouder F e b e r is gedaan in het belang van het bedrijf" Wat nu den schadepost-S assen betreft, daarvan is f 77.90 van de Eerste Nederlandsche terugontvangen. Dit blijkt uit de rekening. De vergoeding aan dr. H o u b e n is op last van Burge meester en Wethouders aan mejuffrouw Van Arkesteijn terugbetaald, omdat daartegen geen verzekering bestaat. De kosten van het rapport-V an den Broek komen Spr. niet te hoog voor. Het aan de firma M e 1 i s-M aas uitgekeerde bedrag kon wegens toevallige omstandigheden niet meer op de rekening over 1923 worden verantwoord, zoodat dit ten laste van den dienst 1924 is gekomen. A. H o o g e n d ij k te Vlaardingen is per giro betaald, vandaar dat geen quitantie daarvan werd aangetroffen. En wat nu ten slotte de reiskosten van den Directeur aangaat; wanneer deze een vergadering van de tramcommissie had bijgewoond, heeft men hem steeds de kosten van vervoer naar zijn woning vergoed. De heer APPELBOOM meent uit het betoog van den heer Korteweg te mogen opmaken, dat de betaling van de bewuste rails destijds is geschied met medeweten van den heer F e b e r. Spr. zou daarom willen vragenIs de desbetreffende nota door Wethouder F e b e r te voren ge parafeerd of niet? Spr. heeft altijd in de meening verkeerd, dat de heer F e b e r van den aankoop van die rails niets heeft geweten. In April 1924 heeft namelijk de heer Feber daaromtrent niets aan den Raad medegedeeld. Hetgeen de heer Korteweg zooeven heeft medegedeeld is daarom al heel eigenaardig. De vraag doet zich thans voor: Moet de gemeente die rails betalen als zij zonder voorkennis van Burgemeester en Wethouders en den Raad zijn aangekocht? Spr. is van meening, dat er weieens een voorbeeld gesteld mag worden, anders kan iedere ambtenaar wel bestellingen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 493