29 JUNI 1925.
495
De heer ZIJLMANS: Bij de Gascommissie gebeurde het
vroeger wel, doch nu niet meer.
De VOORZITTER: De kwestie van de reiskosten van
den Directeur is indertijd in de Tramcommissie besproken.
Deze heeft toen goedgevonden, dat de heer Groenendaal
voor rekening van de gemeente een rijtuig nam om, als er
's avonds werd vergaderd, naar zijn veraf gelegen woning
terug te keeren. Men moet daarbij niet uit het oog verliezen,
dat de functie van directeur van het tijdelijk trambedrijf geen
hoofdbetrekking was.
De heer ZIJLMANS sluit zich aan bij het gesprokene
door den heer Appelboom. Spr. constateert met ge
noegen, dat de commissie tot onderzoek van de rekening
de zaak zoo grondig heeft onderzocht en zoovele vragen
heeft gesteld. Hij zou echter nog willen vragen: Wie is er
aansprakelijk voor den aankoop van de rails? Dit moet nu
toch eindelijk eens voor den dag komen. Aan de onzekerheid,
welke daaromtrent heerscht, behoort een einde te komen en
er moet dan maar eens een streng voorbeeld worden gesteld.
De heer BOGMANS verklaart, dat de tramcommissie
evenmin als de Raad iets omtrent den aankoop van de rails
heeft geweten. Voorts spreekt hij er zijn verwondering over
uit, dat de commissie van onderzoek van de rekening daarop
zoo weinig aanmerkingen heeft gemaakt. Zij is b. v. niet
ingegaan op de hooge bedragen aan het onderhoud van de
rijtuigen besteed, iets waarover Spr. in de tramcommissie
dikwijls is gevallen. Wat de reiskosten van den Directeur
betreft de heer Cohen kan van de besprekingen, welke
daaromtrent indertijd in de tramcommissie zijn gevoerd, niets
weten, omdat hij toen nog geen lid dier commissie was. De
zaak is echter deze. Terwille van Spr., die de commissie
vergaderingen in den namiddag niet kon bijwonen, is toen
tertijd besloten om die vergaderingen voortaan 's avonds te