29 JUNI 1925.
497
Raad. De Raad heeft dien aankoop niet gesanctionneerd en
besloot destijds de rails althans voorshands niet te leggen.
Als alles goed gegaan was en de Raad de proef met een
motorwagen geheel had willen nemen en niet halverwege
was blijven stilstaan, dan zou men gezegd hebben: de zaak
loopt vlot van stapel; er zou dan geen kwestie ontstaan
zijn; doch, nu het is tegengeloopen, komt men in moeilijk
heden. Spr. erkent, dat er inderdaad administratieve fouten
zijn begaan, maar desondanks kan men toch den goeden wil
waardeeren, welke daarbij heeft voorgezeten. De directeur
heeft het goede gewild. Het voorgevallene kan tot gevolg
hebben, dat de ambtenaren geen aankoopen meer doen,
zonder dat de zaak aan een degelijk onderzoek van Burge
meester en Wethouders is onderworpen. Het lijkt Spr. het
beste, dat wij over deze kwestie het „Schwamm d'rüber"
uitspreken, want wat zal men met verdere onderzoekingen
bereiken? Geldelijk zal de gemeente er niets bij winnen.
Laten wij er dus genoegen mede nemen, dat de les, welke
uit deze geschiedenis valt te trekken, er toe zal leiden, dat
de ambtenaren voortaan beter zullen oppassen voor over
schrijding hunner bevoegdheden.
De heer HORNIX: Men zou daarmede nog accoord
kunnen gaan. wanneer het feit van de rails alleen stond,
maar dat is niet het geval. Er is meer gebeurd. De geschie
denis met de ondeugdelijke wissels is er ook nog
De heer APPELBOOM is door het antwoord van den
Voorzitter niet bevredigd. Destijds is de indruk gevestigd,
dat de heer F e b e r evenmin als de Tramcommissie iets
van den aankoop van de rails heeft geweten; Spr. verkeert
trouwens nog in die meening. Behalve deze kwestie bestaat
er echter niet alleen nog die van de wissels, maar men is
toen ook nog dadelijk begonnen met het verbeteren van de
lijn en men heeft daarvoor belangrijke uitgaven gedaan.
Kortom, er werd gewerkt alsof het niet een proefneming,