498 29 JUNI 1925. maar een definitieve reorganisatie van het trambedrijf gold! Een en ander kan toch niet anders gequalificeerd worden dan te zijn een volslagen negeeren van de opinie van Bur gemeester en Wethouders en van den Raad. Indien deze geweten had, dat er dat allemaal aan de proefneming vast zat, dan zouden vele leden zich nog weieens bedacht hebben om daarop in te gaan. Spr. heeft dan ook ernstig bezwaar om bedragen te voteeren, welke tegen den wil van Burge meester en Wethouders en den Raad zijn uitgegeven. De heer KORTEWEG is van meening, dat het op mal brengen van de lijn is geschied, omdat Wethouder F eb er de zaak zoo spoedig mogelijk in orde wenschte te hebben. De VOORZITTER zegt, dat men het bedrag ad f 2400.— dat voor de rails is uitgegeven, niet geheel als een verlies post moet beschouwen; daarvan komt immers nog wel iets terecht. Spr. berekent, dat als alles tegenvalt, het een strop van f 2000 a f 2500 voor de gemeente kan worden; Spr. zegt dit, omdat de discussie en hetgeen wel gepubliceerd wordt den indruk van zeer belangrijke schadebedragen kan wekken. Het gaat hier niet om zoo'n hoog bedrag en men moet daarbij in aanmerking nemen, dat alles ter goeder trouw is geschied. Het beste, wat men doen kan, is, uit het gebeurde een les voor de toekomst trekken. De heer ZIJLMANS merkt op, dat er nog geen antwoord gegeven is op zijn vraag, of de heer F e b e r de bewuste nota geparafeerd heeft. De VOORZITTER: Dat zal wel gebeurd zijn. De heer ZIJLMANS: Wanneer? De heer KORTEWEG: De nota is in Februari 1924 betaald.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 498