5 FEBRUARI 1925.
49
daarmee beter werk kan worden tot stand gebracht in 't
belang van alle hier betrokken gemeenten.
Wat elders kan, is ook hier mogelijk. Ik zal met voor
beelden niet te zeer uitweiden. Ze zijn U voldoende bekend,
de plaatselijke en de groote pers heeft niet nagelaten er de
aandacht van het publiek op te vestigen. Antwerpen en Brussel
zijn frappante voorbeelden. Ook hier te lande groeit de
neiging tot samenwerkinggemeenschappelijke electrische
centrales en drinkwatervoorzieningen zijn daarvan 't gevolg
geweest, gemeenschappelijke uitbreidingsplannen, zooals voor
de gemeenten beoosten Utrecht, worden overwogen.
Indien ook wij dit laatste, zijnde het eerst noodige, weten
tot stand te brengen, dan zullen wij weliswaar Breda in de
toekomst blijven zien als een stad van niet te grooten om
vang, maar ook als een zéér welvarend en gezocht middelpunt.
Zoo denk ik mij de taak, die wij hebben te vervullen.
De heer HORNIX zegt het volgende:
Mijnheer de Voorzitter,
Een enkel woord zou ik willen zeggen aangaande het
wetsontwerp tot annexatie dat heden aan ons ter kennis
wordt gebracht. Ik ben zóó overtuigd van de noodzakelijk
heid van uitbreiding der gemeente Breda en grenswijziging
met de omliggende gemeenten, dat ik dit wetsontwerp als
lid van den Bredaschen Raad met vreugde begroet. Ik twijfel
er niet aan, of de heilzame uitwerking daarvan zal zich vrij
spoedig voor het grootere Breda doen gevoelen. Zelfs al
zou de annexatie in de eerste jaren voor de inwoners van
Groot-Breda vermeerdering van geldelijke offers meebrengen,
hetgeen ik betwijfel, dan zal ik zonder aarzeling mijn stem
voor de annexatie uitbrengen. Want dit staat voor me vast,
dat de annexatie en al wat daarvan het gevolg is, in de
toekomst ten voordeele zal komen van de bevolking van
Breda en de welvaart en bloei onzer stad, ja zelfs van de
heele omgeving.