29 JUNI 1925.
515
„mist. Hiermede kan tevens de tweede vraag geacht worden
„te zijn beantwoord. Bij voorkomende leveranties worden
„steeds de inwoners op voet van gelijkheid met niet-inwoners
„behandeld. Alleen wanneer zulks niet anders mogelijk is,
„wordt daarvan afgeweken."
De heer ELICH verklaart, niet anders dan zijn teleur
stelling te kunnen uitspreken over dit antwoord; hij moet
zich daarbij echter neerleggen.
Hiermede is deze zaak afgedaan.
Thans stelt de VOORZITTER aan de orde:
21. Adres van den Bredaschen Bestuurdersbond, verzoe
kende maatregelen te treffen tot uitvoering van de nog steeds
bestaande steunregeling, tot toepassing op ruime schaal van
werkverruiming of werkverschaffing en tot directe onver
wijlde hulp aan gezinnen, die tengevolge van werkloosheid
in buitengewonen nood verkeeren.
22. Adres van den Bredaschen Bestuurdersbond, verzoe
kende aan werkloozen, die naar de mijnstreek vertrekken,
het noodige reisgeld, ondergoed, kleeding en schoeisel te
verstrekken.
De VOORZITTER stelt namens Burgemeester en Wet
houders voor, deze beide adressen voor kennisgeving aan
te nemen. De heer Van W erkhooven, die thans af
wezig is, heeft de vorige maal verzocht de behandeling
ervan tot de volgende vergadering aan te houdener zal
toch geen bezwaar tegen bestaan ze te behandelen en voor
kennisgeving aan te nemen.
De heer HORNIX zou de behandeling van deze adressen
ook ditmaal willen aanhouden in verband met de afwezig
heid van den heer Van Werkhooven.