29 JUNI 1925. 519 eerstgenoemde gemeente met uitrusting en reisgeld naar Heerlen gezonden, zijn er 4 gebleven; de overigen waren na enkele dagen weer teruggekeerd, terwijl er van de 30 door de gemeente Utrecht gezonden arbeiders niet één is geblevenDaarom wordt hier een ander stelsel toegepast. Voor uitzending naar de mijnen worden in dit district per sonen gezocht uit de plattelandsbevolking, daar de onder vinding heeft geleerd, dat die menschen beter geschikt zijn voor het werk in de mijnen, doordat zij met de schop kun nen werken en gewoon zijn aan zwaren handenarbeid. Spr. geeft ten slotte in ernstige overweging, beide adressen voor kennisgeving aan te nemen. De heer COHEN heeft zooeven reeds medegedeeld, dat de gegevens omtrent deze zaak in handen van zijn partij genoot Van W erkhooven berustenSpr. kan er echter in het algemeen wel iets van zeggen. Naar aanleiding van de mededeeling van den heer Moll, in de vorige vergadering gedaan, n. 1. dat men aan de Arbeidsbeurs moest zoeken naar werkwilligen om aan aanvragen om arbeids krachten te kunnen voldoen, heeft Spr. zich naar de Arbeids beurs begeven, omdat hij een gezin van een soldeerder kende, die al eenige weken zonder werk was en absoluut geen inkomsten had. Aan de Arbeidsbeurs werd hem toen medegedeeld, dat er een overvloed van werkloozen was, zoodat niet eens allen geplaatst konden worden 1 De heer Van W erkhooven, die ook een onderzoek heeft ingesteld, is daarbij tot de conclusie gekomen, dat er gezinnen zijn, waarin werkelijk ontbering heerscht. Wethouder Moll heeft nu wel gezegd, dat 12 personen inkomsten bleken te hebben, welke behoorlijk kunnen worden genoemd, maar hij heeft er niet bij verteld uit hoevele per sonen een gezin bestaat, dat b. v. f 11.per week aan inkomsten heeft. De heer Moll komt ten slotte tot de conclusie, dat er slechts 9 personen overschieten van wie de toestand niet rooskleurig is. In dit verband wil Spr.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 519